---

Wat verandert er voor jouw portemonnee in 2026?

Het Belastingplan 2026 ligt op tafel en zoals elk jaar betekent dat nieuwe regels, schuivende grenzen en een reeks maatregelen die samen bepalen wat jij netto overhoudt. Misschien zie je door alle cijfers en tabellen het bos niet meer. Daarom zetten we de belangrijkste veranderingen overzichtelijk op een rij, mét voorbeelden van hoe dit kan uitpakken voor verschillende huishoudens.

Inkomstenbelasting: de schijven schuiven

De grenzen van de belastingschijven gaan iets omhoog. Zo verschuift de eerste schijf naar € 38.883 en de tweede naar € 79.137. Ook de tarieven bewegen mee: het lage tarief daalt een fractie, het middentarief stijgt juist wat. In de praktijk betekent dit dat je over een groter deel van je inkomen het lagere tarief betaalt – goed nieuws dus, al zijn de verschillen niet gigantisch.

Box 3: spaargeld en beleggingen zwaarder belast

Wie vermogen heeft, krijgt in 2026 te maken met stevige aanpassingen. Het heffingsvrije vermogen daalt van € 57.684 naar € 51.396. Bovendien stijgt het fictieve rendement voor beleggingen en andere bezittingen naar 7,78%. Dat kan flink doorwerken in je belastingaanslag. Er blijft wel een tegenbewijsregeling bestaan: kun je aantonen dat je rendement lager was, dan mag je dat gebruiken.

Heffingskortingen en zelfstandigenaftrek

Het kabinet verhoogt de arbeidskorting naar maximaal € 5.712. Dat maakt werken iets aantrekkelijker en levert vooral bij middeninkomens voordeel op. Ondernemers krijgen minder goed nieuws: de zelfstandigenaftrek krimpt verder, in 2026 naar € 1.200. Daarmee wordt het belastingvoordeel voor zzp’ers steeds kleiner.

Btw en accijnzen: een mix van plussen en minnen

De plannen om het btw-tarief op cultuur, media en sport te verhogen zijn teruggedraaid. Goed nieuws voor wie graag naar theater of museum gaat, want het lage tarief van 9% blijft. Bij accijnzen zien we gemengde berichten: de korting op benzine, diesel en LPG blijft nog een jaar doorlopen, maar de kansspelbelasting gaat omhoog naar 37,8%. Tabaksaccijnzen blijven, voor zover nu bekend, gelijk.

Expats en internationale werknemers

Voor buitenlandse werknemers verandert de 30%-regeling verder. Extra kosten zoals gas, water of telefoonkosten mogen straks niet meer onbelast worden vergoed. Voor expats kan dit een flinke aderlating zijn.

Koopkracht en inflatiecorrectie

Volgens de overheid gaat de koopkracht gemiddeld iets vooruit. Maar let op: de inflatiecorrectie voor de belastingschijven en heffingskortingen wordt bewust beperkt. Dat betekent dat de belastingdruk relatief wat zwaarder voelt, ook al lijken de cijfers op papier mee te vallen.

Wat betekent dit voor jou?

Iedereen merkt de gevolgen op een andere manier. Hieronder enkele voorbeelden:

Het modaal gezin

Een gezin met een gezamenlijk inkomen rond € 50.000 merkt dat de arbeidskorting en hogere schijfgrenzen iets meer lucht geven. De kinderopvangtoeslag verandert nauwelijks voor dit inkomensniveau. Al met al een lichte verbetering in koopkracht.

De alleenstaande huurder

Met een jaarinkomen rond € 35.000 pakt de inflatiecorrectie minder gunstig uit: de belastingdruk stijgt iets. Daar staat tegenover dat huurtoeslag en zorgtoeslag grotendeels op peil blijven. Netto is het verschil klein, maar de koopkracht stijgt nauwelijks.

De zzp’er

Een zelfstandige met een winst van € 40.000 ziet de zelfstandigenaftrek verder dalen. Dat scheelt honderden euro’s per jaar. De hogere arbeidskorting compenseert dat deels, maar het saldo is meestal negatief. Ondernemers gaan er dus minder op vooruit.

De vermogende spaarder

Iemand met € 200.000 spaargeld en beleggingen merkt het stevigst verschil. Door de verlaging van het heffingsvrije vermogen en de verhoging van het fictieve rendement stijgt de aanslag in box 3 flink. Voor deze groep is 2026 een stuk duurder.

De expat

Een werknemer uit het buitenland die gebruikmaakt van de 30%-regeling krijgt een tegenvaller. Bepaalde vergoedingen mogen niet langer onbelast. Vooral wie gewend was dat de werkgever veel kosten compenseerde, houdt netto minder over.